De media staan bol van de berichten over leegstaande kantoren en bewegingen op de kantorenmarkt. De trend daarin is negatief. Leegstand is overal een groot probleem die dan weer een gevolg zou zijn van de slechte economische situatie, zo wordt vaak beweerd. Spanningen zijn er volop. Huurders zetten verhuurders onder druk om lagere huren te rekenen, terwijl verhuurders klagen dat zij het allemaal niet meer op kunnen brengen. Ook al omdat zij opdraaien voor het onderhoud van leegstaande panden.
Ligt dat werkelijk aan de economie, die inmiddels weer rap opkrabbelt?
De werkelijkheid is dat veel partijen in de kantorenmarkt weinig oog hebben voor de veranderende vraag. Een groot deel van de bedrijfsruimtes in Nederland bestaat uit grote, logge kantoorkolossen met een uitstraling die nauwelijks nog aan de eisen van deze tijd voldoet. Grote gebouwen, vaak op rustige, afgelegen locaties, slecht bereikbaar met openbaar vervoer. Daarmee sluiten deze werkplekken op geen enkele wijze aan op huidige trends binnen werkend en ondernemend Nederland.
Flexibiliteit, maatwerk en kleinschaligheid zijn de toverwoorden binnen de huidige markt voor werkplekken. Zelfs het woord ‘kantoor’ roept al haast ouderwetse associaties op. Inmiddels downscalen en flexibiliseren zelfs grote bedrijven. Kleine bedrijven werken graag vanuit energieke business centers en bedrijfsverzamelgebouwen. Plekken waar niet alleen volop kruisbestuiving plaatsvindt tussen verschillende bedrijven, maar van waaruit je ook zo een drukke straat inloopt en je als het ware direct tussen je klanten bevindt.
Bedrijven anno 2015 zijn nauwelijks nog geïnteresseerd in grote vloeroppervlakken met gelijksoortige kantoren die uitnodigen tot staren naar een scherm van negen tot vijf. Het bedrijf van nu zoekt bedrijfsruimte die energiek is, aanzet tot nieuwe ideeën en nooit als een gevangenis gaat aanvoelen. Concepten en bedrijfsverzamelgebouwen die hier op inspelen raken dan ook meestal wel snel verhuurd. Toeval?